SV | En Gideon toog opwaarts, den weg dergenen, die in tenten wonen, tegen het oosten van Nobah en Jogbeha; en hij sloeg dat leger, want het leger was zorgeloos. |
WLC | וַיַּ֣עַל גִּדְעֹ֗ון דֶּ֚רֶךְ הַשְּׁכוּנֵ֣י בָֽאֳהָלִ֔ים מִקֶּ֥דֶם לְנֹ֖בַח וְיָגְבֳּהָ֑ה וַיַּךְ֙ אֶת־הַֽמַּחֲנֶ֔ה וְהַֽמַּחֲנֶ֖ה הָ֥יָה בֶֽטַח׃ |
Trans. | wayya‘al giḏə‘wōn dereḵə haššəḵûnê ḇā’ŏhālîm miqqeḏem lənōḇaḥ wəyāḡəbŏhâ wayyaḵə ’eṯ-hammaḥăneh wəhammaḥăneh hāyâ ḇeṭaḥ: |
En Gideon toog opwaarts, den weg dergenen, die in tenten wonen, tegen het oosten van Nobah en Jogbeha; en hij sloeg dat leger, want het leger was zorgeloos.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En Gideon toog opwaarts, den weg dergenen, die in tenten wonen, tegen het oosten van Nobah en Jogbeha; en hij sloeg dat leger, want het leger was zorgeloos.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!